Niet naar je papa of mama kunnen

Niet naar je papa of mama kunnen. Een ervaringsverhaal over pleegkinderen, loyaliteit en de maand december. December is de maand van samen zijn. Van lichtjes, etentjes, familiebezoek en tradities. Voor veel gezinnen is het een periode waarin alles draait om verbondenheid. En juist daarom voelt december voor pleeggezinnen vaak extra gelaagd.  Als pleegouder merk ik dat deze maand me scherper laat kijken. Naar wat vanzelfsprekend is voor mij, en wat dat voor pleegkinderen niet is. Ik kan mijn ouders bellen wanneer ik wil. Ik kan langsgaan zonder toestemming, zonder planning, zonder dat het tijdelijk is.

Voor onze pleegkinderen is dat anders. Zij kunnen niet zomaar naar hun papa of mama. En dat raakt aan diepe lagen van gemis, loyaliteit en verwarring. In deze blog neem ik je mee in hoe dat eruitziet. Niet vanuit theorie, maar vanuit het dagelijkse leven als pleegouder.

December legt het verschil bloot tussen vanzelfsprekend en ingewikkeld

In december lijkt familie iets wat je gewoon organiseert. Je spreekt af, schuift aan, haalt herinneringen op. De wereld om ons heen ademt gezelligheid. Maar voor pleegkinderen maakt deze maand vaak pijnlijk zichtbaar wat er niet vanzelfsprekend is.

Waar ik zonder nadenken naar mijn ouders kan gaan, moeten onze pleegkinderen rekening houden met momenten, afspraken en grenzen. Contact met ouders is geen vrije beweging. Het is iets wat vastligt in schema’s, emoties en soms ook in teleurstellingen.

Ik zie hoe december dit verschil vergroot. Niet omdat pleegkinderen geen fijne momenten hebben, maar omdat het contrast groter wordt. De buitenwereld viert samen zijn, terwijl zij leven met een werkelijkheid waarin samen zijn ingewikkeld is. Dat kan gevoelens oproepen van gemis, verwarring of onrust, ook als ze dat zelf niet zo benoemen.
We merken het aan alles, gedrag en vooral onrust in een toch al hectische periode.

Pleegkind zijn betekent leven met twee loyaliteiten

Onze jongens zijn vanaf hun geboorte bij ons. Dit is hun thuis. Hier gaan ze naar school, hier hebben ze hun routines en hun veilige basis. En toch zijn hun ouders altijd aanwezig in hun leven. Maar ook onze pleegkinderen leven met twee loyaliteiten. Ze horen bij hun pleeggezin én bij hun ouders. Die dubbele verbondenheid is geen probleem dat opgelost moet worden, maar wel een realiteit die veel vraagt. Van een kind, maar ook van de volwassenen eromheen.

Ik zie hoe onze pleegkinderen vaak al jong verantwoordelijkheid voelen. Ze voelen haarfijn aan hoe het met hun ouders gaat. Ze passen zich aan, houden rekening, maken zichzelf soms kleiner. Tegelijk zijn ze ook gewoon kind of puber. Met boosheid, weerstand, grenzen opzoeken en momenten waarop ze niets willen.

Die combinatie is ingewikkeld. Want hoe combineer je kind zijn met zorgen voor een ouder? Hoe blijf je loyaal zonder jezelf te verliezen? Hoe reageer je naar een biologische ouder van je kind als je kind gewoon geen zin heeft om te berichten. Wat alles met de puberleeftijd te maken heeft en oh, wat ingewikkeld. Hoe houd je de relatie goed/`

Kinderen zien meer dan wij denken

Contact met ouders kan warm en waardevol zijn. Soms is het echt een cadeau. Een moment van nabijheid, herkenning en hoop. Maar soms is het ook rommelig en onvoorspelbaar.

Een huis dat niet is opgeruimd. Een nieuwe partner die ineens aanwezig is. Een moeder die de ene keer stevig in haar schoenen staat en de andere keer nauwelijks. Kinderen zien dit allemaal. Ze voelen spanningen die niet worden uitgesproken en dragen verhalen waarvoor geen woorden zijn.

Als pleegouder zie je hoe dit doorwerkt. Niet altijd direct, maar vaak later. In gedrag, in boosheid, in terugtrekken of in onrust. Het zijn signalen van wat er vanbinnen speelt. Van loyaliteit, verdriet en verwarring die geen plek krijgen in taal. Of gewoon dat iedereen uitgeput is na een bezoek.

Pleegouder zijn is blijven staan, ook als het schuurt

Onze rol als pleegouder is niet om het verleden te herstellen of problemen op te lossen. We kunnen niet geven wat biologische ouders niet konden geven. Wat we wel kunnen doen, is stabiliteit bieden.

We stemmen af. We bereiden contactmomenten voor. We vangen na afloop op. We sturen bij waar dat kan. En soms schuurt het. Dan is er weerstand. Dan is er pubergedrag. Dan is er geen zin.

Dat raakt vaak aan oud verdriet bij ouders. Aan teleurstelling, gemis en pijn die al lang meereist. De ene brand is nog niet geblust of de volgende dient zich alweer aan. Dit is het leven van een pleeggezin. Niet netjes, niet afgerond, maar voortdurend in beweging.

Dankbaarheid en realisme mogen naast elkaar bestaan

In december voel ik ook dankbaarheid. Dat ik ben opgegroeid bij mijn eigen ouders. Dat die basis er voor mij was. Dat ik nooit heb hoeven nadenken of ik wel mocht bellen of langskomen.

En ik voel dankbaarheid dat ik pleegouder mag zijn. Dat onze pleegkinderen hierdoor kans hebben op meer rust en stabiliteit. Niet omdat wij alles goed doen, maar omdat voorspelbaarheid en nabijheid voor hen essentieel zijn.

We kunnen het gemis niet wegnemen. We kunnen het verleden niet herstellen. Wat we wel kunnen doen, is blijven staan. Beschikbaar blijven. Ruimte maken voor alles wat er is. December herinnert me daaraan. Aan verbinding, aan gemis en aan wat echt telt.

Niet naar papa of mama kunnen. Praktische tips voor (pleeg)ouders

Erken de dubbele loyaliteit
Een kind mag houden van zijn ouders én zich thuis voelen bij jou. Dat hoeft niet gekozen te worden.

Verwacht geen heldere woorden
Gedrag vertelt vaak meer dan gesprekken. Kijk onder boosheid en onrust.

Bereid contactmomenten goed voor en na
Niet alleen het moment zelf, maar juist de dagen erna zijn belangrijk.

Blijf uit de redderstand
Je hoeft het niet op te lossen. Jouw aanwezigheid en voorspelbaarheid zijn vaak genoeg.

Zorg ook voor jezelf
Pleegouder zijn is intens. Twijfel en machteloosheid horen erbij. Mildheid naar jezelf is geen luxe.

Niet naar papa of mama kunnen. Laten we dankbaar zijn voor de momenten dat we dat wel kunnen