Wanneer je op zoek bent naar effectieve hulp voor jezelf en je kind dan is het niet gemakkelijk om een keuze te maken. Er is heel wat aanbod. Hoe kies je nu een mooi en effectief traject voor jou en je kind? Een vraag die jij je misschien stelt is welke factoren in de eerste plaats doorslaggevend zijn voor succes. Wanneer jij je gaat oriënteren in jeugdhulpverleningsland dan zijn er heel veel mogelijkheden: een gezinscoach, een kindercoach, groepstraining Rots en Water of individuele Alles Kidzzz, naar de GGZ of diagnostiek laten doen. Kortom een heel scala aan interventies en mogelijkheden. Ik kan me helemaal voorstellen dat je het als ouder niet meer weet.
Wat we in ieder geval weten is dat coaching of therapie werkt
Voor de meeste ouders geldt dat je een hulpverleningstraject niet voor je plezier aangaat. Maar de meeste ouders weten ook dat ze van de juiste
hulp beter worden en dat het nodig is. Uitstellen werkt meestal niet, want het gedrag van kinderen wordt meestal moeilijker. Uit heel wat
onderzoeken blijkt dat ouders en kinderen in 70-80 % van de gevallen geholpen zijn. Uit reviews en enquêtes die ingevuld zijn door ouders en kinderen zie ik dezelfde en zelfs betere resultaten.
Hoe komt het dat de resultaten van coaching en therapie zo goed zijn?
Komt het door de bijzondere aanpak of werkwijze of door hun specifieke, werkzame interventie? Is de relatie met de hulpverlener doorslaggevend of de deskundigheid? Hoe zit dit precies? Is de methode of interventie het belangrijkste ingrediënt voor laagdrempelige en effectieve hulp? Nogal wat hulpinstanties, zorgverzekeraars en gemeenten hechten veel waarde aan een bepaalde methode of interventie. Het liefst gaan we voor
een methode die wetenschappelijk is onderzocht.
Verklaart de methode het succes van effectieve hulp?
In 1996 concludeerden Roth & Fonagy na de analyse van 25 jaar van psychotherapie-onderzoek dat geen enkel model of therapie beter werkt dan welke andere dan ook. Alle therapieën scoren zelfs even goed (van Rozenzweig 1936) genoemd. Dat betekent dus dat methoden zoals: Alles kidzzz, Kanjertraining en Rots en Water, waar wetenschappelijk onderzoek naar gedaan wordt, en die de stempel “evidenced based” hebben gekregen, niet effectiever zijn dan een niet bewezen aanpak. Een interventie of methode levert niet meer dan 1% van het totale waarneembare effect. Een (nog) niet bewezen behandelaanpak scoort zeker zo effectief. De methode is dus niet het doorslaggevende ingrediënt voor laagdrempelige en effectieve hulp.
Hoe belangrijk is dan de deskundigheid van de hulpverlener voor het succes van effectieve hulp?
De deskundigheid van de hulpverlener maakt natuurlijk verschil. In de afgelopen 20 jaar heb ik zo’n 2000 kinderen en hun ouders met
uiteenlopende klachten voorbij zien komen. Uit onderzoek naar therapeuten komt naar voren dat de ene hulpverlener inderdaad beter is dan de ander.
De deskundigheid draagt bij aan zo’n 4 % van het effect. Maar dat betekent ook dat de deskundigheid van de hulpverlener niet het belangrijkste ingrediënt is voor effectieve hulp.
Maakt de relatie met de hulpverlener veel verschil voor effectieve hulp?
Een klik met de hulpverlener is een belangrijk ingrediënt voor succes van effectieve hulp. Ik spreek uit ervaring want privé heb ik voor onze pleegzonen inmiddels met zo’n 40 verschillende hulpverleners te maken gehad. Er zijn dan zo’n drie hulpverleners waarmee we een super klik hebben gehad. Een hulpverlener die ons en onze kinderen helemaal begreep en fantastisch afstemde met ons. We hebben er ook minstens twee gehad die voortdurend bezig waren met hun aanbod aan ons opleggen. Je gehoord en voelen is voor ons mega belangrijk. Uit onderzoek blijkt dat de relatie met de hulpverlener een onmisbaar ingrediënt is maar niet meer bijdraagt dan 7-9% van het totale effect. Op het moment dat jij je als kind of ouder helemaal gezien en begrepen voelt, dan is dat heel belangrijk. Echter het is niet het meest doorslaggevende ingrediënt.
Hoe belangrijk is de bereidheid tot veranderen van ouders van invloed op het
succes van effectieve hulp?
In 2001 deed Wampold een uitgebreid onderzoek en hij vond dat 22% van het succes te verklaren is vanuit factoren van binnen (kinderen en
ouders) zelf. Het gaat hier dus om de mate van veranderbereidheid. Dit onderzoek laat zien dat de mogelijkheden om te veranderen van ouders en kinderen belangrijker zijn. Dat verklaart ook weer de mooie resultaten van zelfhulp programma’s. De mate waarin jij bereid bent om te veranderen verklaard dus een groot deel van het effect. In mijn manier van werken laat ik ouders dan ook altijd reflecteren op hun eigen handelen. Daar worden ouders zelf ook verantwoordelijk om stappen te zetten. Natuurlijk geef ik alle tools dien nodig zijn.
Waar draait het om bij veranderen?
Wanneer je door narigheid wordt getroffen, met levenspech te maken hebt als kind of ouder dan kan je daar flink van slag van raken. Vaak betekent het ook dat kinderen en ouders anders tegen het probleem. Neem bijvoorbeeld een jongetje wat helemaal in de knoei zat met zichzelf vanwege de scheiding van zijn ouders. Nu zijn ouders samen met hem twee nieuwe kamers hebben ingericht, hij nieuwe vrienden heeft en merkt dat zijn ouders “als collega ouder” met elkaar omgaan is de scheiding niet meer zo’n probleem. Natuurlijk ziet hij zijn ouders het liefst bij elkaar. Maar hij ziet nu ook de voordelen: hij is de baas over wat hij denkt, voelt en doet. De scheiding is niet meer zo’n probleem, zijn aandacht is verschoven naar plezier maken en er is weer ruimte gekomen om zich verder te ontwikkelen. Er zijn andere mogelijkheden gekomen en de doelen zijn veranderd en het gevoel ook.
Kan jij en je kind ook wel wat effectieve hulp gebruiken?
Plan dan hier een afspraak voor een gratis consult. Samen gaan we onderzoeken wat jij en je kind nodig hebben. Wil je direct aan de slag met je kind ontdek dan door middel van de challenge praten met kinderen gevoelens de mogelijkheden om direct al een stap te zetten door meer verbinding te krijgen met je kind. Wil je meer lezen over praten met kinderen over gevoelens? Dan is mijn e-book een aanrader!
Literatuur
Ahn, H., & Wampold, B.E. (2001). A meta-analysis of component studies: Where is the evidence for the specificity of psychotherapy? Journal of
Counselling Psychology, 48, 251-257
Beutler et al. (2004). Therapist variables. In M.J.Lambert (Ed.), Bergin and Garfield’s handbook of psychotherapy and behavior change. New York: Wiley. (5th ed. Pp. 227-306).
Grencavege, L.M., Norcross, J.C. (1990) Where are the commonalities among the the therapeutic common factors? Professional Psychology:
Research and Practice 21, 372-378.
Nederlandse Academie Psychotherapie, The art of change, -5-1-2022- https://www.academie-psychotherapie.nl/dna/the-art-of-change/
Rozenzweig, S. (1936). Some implicit common factors in diverse methods of psychotherapy: “At last the Dodo said, “Everybody has won and all
must have prizes”. American Journal of Orthopsychiatry,6, 412-415.
Rozenzweig, S. (1954). A transvaluation of psychotherapy: A reply to Hans Eysenck. Journal of Abnormal and Social Psychology, 32, 885-891.
Wampold, B.E. (2001). The great psychotherapy debate: Models, methods, and findings. Mahwah, NJ: Erlbaum.
Wampold, B.E. (2010). The research evidence for the common factors models: A historical situated perspective. In: Duncan , B.L. et al (2010). The Heart and Soul of Change second edition. Americain Psychological Association: New York. ‘Everybody has won and all must have prizes.’
0 Reacties